De Royal Automobile Club of Belgium kende zijn jaarlijkse Honorary Award toe aan de SRO Motorsports Group, voor zijn succesvolle mondiale organisatie en promotie van GT races.
Donderdagavond hadden in het Brusselse Auditorium 2000 de traditionele RACB Awards plaats. Gedurende het hele evenement werden de Belgische autosportkampioenen in de schijnwerpers geplaatst, en de RACB maakte ook van de gelegenheid gebruik om zijn jaarlijkse Honorary Award toe te kennen. Die wordt uitgereikt aan een organisatie of persoon die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de autosport.
Met het aanhoudende succes van de Blancpain GT Series, en zijn hoogtepunt de Total 24 Hours of Spa, de recente creatie van de Intercontinental GT Challenge – het enige mondiale kampioenschap voor GT3-wagnes – een succesvol eerste seizoen van de Blancpain GT Series Asia en de steeds groeiende populariteit van de GT4 kampioenschappen bewees de SRO Motorsports Group steeds opnieuw dat het de mondiale referentie is als het gaat om het organiseren en promoten van GT-races en kampioenschappen.
Het was Stephane Ratel, stichter en CEO van SRO Motorsports Group, die de RACB Honorary Award mocht ontvangen, onder luid applaus van de aanwezigen.
Stephane Ratel (Stichter en CEO SRO Motorsports Group): “In naam van de SRO Motorsports Group wens ik te stellen dat we heel vereerd zijn deze award te mogen ontvangen. Het is een beloning voor een aantal decennia hard werk, van iedereen binnen de organisatie. Het is niet altijd makkelijk geweest, maar deze award bewijst dat we het juiste spoor hebben gevolgd. Dit betekent echter niet dat we op onze lauweren zullen rusten, we zullen blijven pushen om de populariteit van de GT-racerij overal ter wereld te verhogen. Daarom kijken we ook uit naar de GT4 Belgian Cup, die vanaf 2018 zal worden georganiseerd. Ik zou ook van de gelegenheid willen gebruik maken om de RACB te bedanken voor de uitstekende samenwerking bij het organiseren van onze evenementen, in het bijzonder bij de Total 24 Hours of Spa.” 
photocredit George Decoster